Onze geschiedenis

Anglo Belgian Corporation met hoofdkantoor in Gent, België, heeft meer dan een eeuw ervaring met motorbouw. Het bedrijf werd in 1912, kort na de bouw van de eerste gelicentieerde Rudolf Diesel-motor, opgericht door een groep Belgische ondernemers.

Ondanks de verminderde mogelijkheden voor handel en verkoop tijdens de twee Wereldoorlogen, zette ABC zijn activiteiten verder. Aangezien het productieniveau tijdens deze periode laag was, werd heel veel tijd aan onderzoek, ontwikkeling en nieuw design besteed. Door koeling van de opladingslucht na de turbo compressor door middel van een luchtkoeler, kon het vermogen van een motor verdubbeld worden. Naast de DX motor met natuurlijke aanzuig, werd aan deze lijn de naam DXC gegeven.

Sinds de jaren '80, ontwerpt en produceert ABC middelsnellopende motoren, 4-takt dieselmotoren voor marine, tractie, het opwekken van vermogen en voor turnkey krachtcentrales over de ganse wereld.

Nadat de OGEPAR holding flink wat kapitaal in ABC had gepompt, lanceerde ABC de nieuwe motorlijn DZC met succes. Een decennium later breidde ABC de DZC motorlijn uit met V12 en V16 motoren tot 5000 PK.

Voortdurende innovatie maakte Anglo Belgian Corporation tot één van de belangrijkste producenten van diesel, HFO en dual-fuel middelsnellopende motoren, alsook van gensets voor de energiemarkt. ABC blijft steeds met volle overgave werken aan de ontwikkeling van nog efficiëntere motoren met meer vermogen en minder brandstof en dus nog minder uitstoot.

Een groeiend aantal agenten, ondersteund door gediplomeerde techniekers zorgt in meer dan 120 landen voor goede referenties wereldwijd.

ABC-motoren – betrouwbaarheid eerst.

Het volledige verhaal...

  • Rudolf Diesel
    Hu048558 Rudolf Diesel Abc Heeft Rechten Voor Gebruik Van Deze Foto

    België was één van de meest geïndustrialiseerde landen op het einde van de 19e eeuw, de koolmijnen waren in volle ontwikkeling, de staalindustrie en de spoorwegen stonden volop in bloei. In deze periode ontstonden nieuwe ideeën en ontwikkelingen. Eén van deze nieuwe ontwikkelingen was de dieselmotor, die door Rudolf Diesel werd gepresenteerd in Duitsland, en al snel een productie kende in België.

    In december 1896 kwam de ontsteking van deze motor niet langer tot stand door vonken, maar door het samenpersen van lucht in een verbrandingskamer onder hoge temperaturen. Slechts drie jaar later werd deze motor geproduceerd in het bedrijf "Carels Brothers" in Gent. Eén van de broers, Georges Carels, werd goed bevriend met Rudolf Diesel. Rudolf Diesel was meer dan een uitstekend ingenieur, hij was een filosoof en romanticus. Hij werd geboren op 18 maart 1858 als de zoon van een lederbewerker in Beieren en een Duitse gouvernante wonende te Parijs. Rudolf Diesel verbaasde iedereen met zijn technisch kunnen, zijn muzikale capaciteiten als pianist en moderne kunsten.

    Hij zag zichzelf als een sociaal filosoof. Door zijn ontdekking, dacht hij dat zo de kleine zelfstandigen zoals juweliers, horlogemakers, tandartsen, ... zouden gespaard blijven van de zware arbeid die de grote industriëlen aan de stoommachines verplichtten . Nog voor het eind van de 19e eeuw was Rudolf Diesel miljonair dankzij de licenties die hij wereldwijd verkreeg.

    Als filosoof werd hij weliswaar nooit erkend. Het boek "Solidarity", waarin hij zijn visie op het bedrijf beschrijft, kende geen succes. Hij verkocht slechts 200 exemplaren. Verder faalde hij in iedere investering die hij deed en stierf tenslotte in armoede. Niemand weet waaraan hij stierf. Op 27 september 1913 reisde hij per boot naar een conferentie in Londen. 's Nachts verdween hij en werd nooit terug gevonden. Volgens de legende viel hij overboord en verdronk. Nog geen jaar later brak de 1ste Wereldoorlog uit en beide vijandige partijen deden beroep op de dieselmotor: om de levensstandaard te verhogen, in schepen en U-boats, het meest dodelijke wapen op zee.

  • 1912 - Het ontstaan van Anglo Belgian Corporation
    Vos 7855 Bewerkt

    Op 26 oktober 1912 stichtte een groep van 9 industriële investeerders een bedrijf, met als hoofddoel het vervaardigen van interne verbrandingsmotoren, type: semi-diesel. De toekomst van deze motoren zag er rooskleurig uit omdat zij geschikt waren om alle transportmogelijkheden over land en zee volledig te veranderen.

    De meeste schepen werden voortgetrokken door paarden of door de schipper zelf. Vissers gingen op zee met zeilboten. Maar iedereen wist dat de dieselmotor snel zijn toepassing zou vinden in verschillende sectoren; treinen, wagens, bussen en boten werden voorzien van de dieselmotor. Eén van de oprichters was een vertegenwoordiger van het bedrijf Onghena, een bedrijf dat altijd gasmotoren had geproduceerd. Deze man had besloten de productie van gasmotoren stop te zetten ten gunste van de nieuwe, revolutionaire semi-diesel motor.

    De fabriek kon opstarten dankzij zijn inbreng van hun gebouwen en machines. De gebroeders Carels hadden de leiding over de productie van de motoren, samen met de investeerders Marcel en Richard Drory. Alle investeerders deden een gelijkwaardige inbreng: 12.500 Euro. Zo werd een nieuw bedrijf geboren: "Anglo Belgian Company". Een Engelse naam omdat het merendeel van het risicokapitaal afkomstig was van Engeland. Ondanks het feit dat het kapitaal nooit werd geïnvesteerd, bleef de naam bestaan. Het bedrijf was ook gekend onder allerlei afkortingen zoals "Anglo" of "ABC".

    ABC startte de productie van 6, 8, 12, 16, 24 en 40 PK Dieselmotoren, ook 2-cilinder marine-motoren van 45 PK werden geproduceerd. Op de internationale tentoonstelling te Gent in 1913 stelde ABC 3 motoren (8, 16 en 40 PK) tentoon. Nog voor de Eerste Wereldoorlog exporteerde ABC motoren naar Australië en Rusland.

  • De Eerste Wereldoorlog: 1914-1918

    Door de komst van de Eerste Wereldoorlog werd het ontluikende succes van ABC onmiddellijk getemperd. De commerciële directeur, Marcel Drory werd opgeroepen door het leger. De grondstoffen konden niet meer verkregen worden in de nodige hoeveelheden en langzaam aan bleven alle activiteiten uit. Het Duitse leger bezette de fabriek en bracht alle productiematerialen over naar Duitsland, waar jonge mannen verplicht werden te werken voor het Duitse leger. Op 11 november 1918 werd een vredesakkoord bereikt. Alle materialen, gestolen door Duitsland, konden gerecupereerd worden en dankzij investeringen vanuit de Verenigde Staten brak er opnieuw een tijd aan van succes, glorie en export van de dieselmotoren.

  • Het interbellum

    Reeds in het begin van deze periode exporteerde ABC naar Oost-Europa, het Midden-Oosten, Latijns-Amerika en Congo, een Belgische kolonie in Centraal-Afrika. Dankzij het welverdiende vertrouwen van vele Belgische vissers en scheepseigenaars overleefde ABC succesvol de industriële crisis in de jaren '20. Naar deze twee doelgroepen toe leverde ABC steeds robuuste motoren met een lange levensduur en een minimaal brandstof- en olieverbruik.

    ABC kende en begreep de behoeften van deze mensen zeer goed. Daardoor veroverden zij een groot deel van de markt. ABC ondertekende een licentie-akkoord met het Londense engineeringbedrijf "Paxman Ricardo" en kreeg zo de toelating voor het bouwen van motoren met een toerental van 1500 tr/min. Een tweede tijdperk van motorenconstructie was aangebroken. Deze motoren kenden een grote levensduur en werden overgeleverd van vader op zoon. Dergelijke motoren werden gebruikt voor het ontwikkelen van vermogen, als basisuitrusting voor ziekenhuizen of scholen in de voormalige Belgische kolonie Congo. Sommige van deze installaties, tussen 6 en 100 PK, zijn vandaag nog steeds operationeel. Deze periode was een glorietijd, ook voor ABC,... tot de Tweede Wereldoorlog eraan kwam.

  • De Tweede Wereldoorlog: 1940-1945

    Tijdens de oorlog verminderde de handel en verkoop aanzienlijk. Toch ging ABC verder met produceren. ABC steunde de schippers, wat een positieve zaak was in tijden van honger en armoede. Het transport over water bleef verdergaan, aangezien dit de beste manier was om aardappelen en bloem te verhandelen en te transporteren. Toch daalde de productie, maar was er wel meer tijd voor onderzoek, ontwikkeling en ontwerp. Dit wierp zijn vruchten af na de oorlog. Na de oorlog waren er 2 middelsnellopende prototype-motoren beschikbaar: een 2- en 3-cilinder motor. Deze motoren werden gebouwd in trailers, wat ideaal was om de motoren te testen. Nergens anders werden de motoren aan dergelijk zware omstandigheden onderworpen. De nieuwe motoren, de 4-slag-enkelwerkende motoren werden ontwikkeld tijdens de oorlog onder de codenaam DU (Diesel Universal). Deze motoren waren zeer belangrijk voor ABC daar zij de basis vormden voor velerlei motoren die later door ABC tot stand kwamen.

  • De periode 1945-1980

    De nieuwe Diesel Universal (DU) motor voldeed aan alle eisen en verwachtingen en bereikte hierdoor een nieuw marktsegment. Men ging verder met het ontwerpen van 5-, 6- en 8-cilinder motoren. Zodra bekend raakte dat turbo-oplading bij motoren leidde tot hogere vemogens paste ABC alle DU-motoren aan. De nieuwe turbo-opgeladen motoren raakten bekend onder de naam DUS. Daarmee bereikte men 50 % meer vermogen met hetzelfde cilindervolume.

    Er werd een nieuwe versie van de DU-motor gecreëerd, de DX-motor met natuurlijke aanzuig en de DXS-motor voorzien van een turbo-oplader. Het motortoerental werd opgedreven van 600 naar 750 tr/min. De kracht van de motor kon verdubbeld worden door het gebruik van een opladingsluchtkoeler die zorgt voor de koeling van de opladingslucht ná de turbo-oplader. Deze groep nieuwe motoren werd gedoopt met de naam DXC-motoren.

    De motoren kunnen gebruikt worden voor het opwekken van elektriciteit, voor propulsie van schepen en voor tractie-toepassing. Tot het eind van de jaren '60 kende ABC een voorspoedige periode en exporteerden zij naar alle Europese landen, Centraal-Afrika, het Midden en het Verre Oosten.

    In de jaren '70 ging het iets minder goed. Het management had problemen om het evenwicht tussen kosten en inkomsten te bewaren. Daardoor verloor ABC de meest belangrijke markt, Belgisch Congo. Zaïre had immers eigen financiële middelen en de strijd voor onafhankelijkheid werkte dit verlies nog meer in de hand.

    In 1973 verleende het Franse bedrijf "Semt-Pielstick" ABC een licentie voor de productie van de PA4 snellopende motoren.

    Naast het verkrijgen van deze licentie bleef ABC niet stilzitten. ABC ontwikkelde een volledig nieuwe motor, de DZC-motor waarbij het vermogen verdubbelde met hetzelfde cilindervolume. Het motortoerental werd opgedreven tot 1000 tr/min. ABC had de bedoeling om jaarlijks 100 van deze motoren te produceren. De motor is in staat zware brandstof te verbranden tot 380 cSt.

  • De periode 1980-1985

    Het management die de leiding overnam eind 1979 was compleet nieuw. Het bestond uit Pauwels, een Belgische producent van transformatoren, Batibo, een bedrijf actief in het zetten van gebouwen en een Belgische onderneming in scheepsbouw (Belgian Shipbuilder Corporation). Het management veranderde de naam in Anglo Belgian Corporation. Later investeerde ook de "Governmental Investment Company" (GIMV).

    De verkoop van de DZC-motoren kwam op gang. De eigenaars hadden echter onvoldoende vertrouwen in ABC en zij weigerden verder kapitaal te investeren. De aandelen werden overgeleverd aan Ogepar, een familiale holding in Luxemburg. Daarvoor kregen zij een vergoeding van € 1,86 M.

  • De nieuwe doorbraak: 1985-2000

    Ogepar deed meer dan enkel investeren. Zij zorgden voor een compleet nieuw management. De verkoop van de DZC-motor was een succes. De verkoop van de motor vertegenwoordigde 75 % van de totale omzet. ABC heeft banden met allerhande bedrijven in Zaïre, Congo, Burundi en Rwanda, in ex-Eternit bedrijven (bouwmaterialen) in Zaïre en Burundi, Moës, een bedrijf dat actief is op de markt van uitbestedingen en onderhoud in het zuiden van België en ook met Pegard, wereldleider in het vervaardigen van CNC-machines.

    Gedurende de eerste 10 jaar samen met Ogepar verdubbelde de omzet, onder de supervisie van dhr. Froidbise, Algemeen Directeur van ABC. Ieder jaar kon ABC afsluiten met winst. Er werden nieuwe markten geëxploiteerd, zoals de warmtekrachtkoppeling (WKK) in België, vlotterkranen, export van elekrogeengroepen naar Indonesië, Taiwan, Maleisië, Syrië en Pakistan. Bovendien is het opmerkzaam dat heel wat Belgische scheepswerven verdwijnen, deze representeerden in het begin van de jaren '80 nog 50 % van de totale markt.

    Sinds 1989 wordt ABC beheerd door dhr. Luc Duyck, Burgerlijk Ingenieur, afgestudeerd aan de universiteit te Gent. Naast het optimaliseren van het bestaande motorenaanbod kan elke motor worden aangepast naar dual-fuel. Dual-fuel motoren zijn beschikbaar tot 1200 kW/groep. Sinds 1993 zijn de DZC-motoren uitgerust met een koolring (anti-polishing ring) in de voering, een concept dat noodzakelijk is conform de brandstof- en smeeroliemodificaties om een milieuvriendelijk beleid te kunnen en blijven voeren. Een team van ingenieurs volgt dagelijks alle evoluties en prestaties op onze markten, hierdoor zijn zij in staat de DXC- en DZC-motoren up-to-date te houden. Op het vlak van middelsnellopende motoren heeft de DZC-motor een vooraanstaande positie in zijn marktsegment.

    In 1997 startte ABC met het ontwerp van de DZC-motor in V. Met de 12- en 16-cilinder uitvoering werd het vermogen verdubbeld en uitgebreid tot 5000 PK.

  • Continue succes: 2001-2011
    Img 7642

    De gloednieuwe (V)DZC-motor voldeed aan alle verwachtingen en droeg bij tot de autonome groei van ABC. Sinds zijn lancering werden meer dan 1200 stuks voor verschillende toepassingen verkocht.

    Nieuwe kansen deden zich voor want de (V)DZC-motor zorgde voor grote turnkey projecten. Het meest prestigieuze en opmerkelijke project was in 2009 in Congo-Brazzaville, een onafhankelijke krachtcentrale met 10 x 16(V)DZC motoren, goed voor het opwekken van 32 MW in totaal.

    In januari 2011 werd een nieuwe Algemeen Directeur aangesteld, ir. Tim Berckmoes. Hij werkt sinds 1999 voor ABC als Production and Engineering Manager en leidt vandaag ABC door het nieuwe decennium.

    ABC investeerde in het ontwerp en de productie van een gloednieuwe motor ter uitbreiding van het bestaande gamma, in nauwe samenwerking met het Oostenrijkse studiebureau AVL. De nieuwe productielijn vereiste de bouw van een nieuw atelier. Dit gloednieuwe gebouw van 5000 m² groot is sinds begin 2012 operationeel. Het beschikt over de meest geavanceerde gereedschapsmachines, apparatuur en proefbanken.